ECLI:NL:HR:2005:AR6185

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/320HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake de vernietiging van dwangbevelen door de Gemeente Haarlem

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen DE HAARLEMSE GROND- EN HUIZEN EXPLOITATIE B.V. (hierna: HGHE) en de GEMEENTE HAARLEM. HGHE had de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem met het verzoek om een aantal dwangbevelen, die door de Gemeente waren uitgevaardigd, nietig te verklaren of te vernietigen. Deze dwangbevelen betroffen invorderingskosten die door HGHE aan de Gemeente waren betaald. De rechtbank te Haarlem heeft op 16 oktober 2001 de vordering van HGHE afgewezen, waarna HGHE in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 21 augustus 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, wat HGHE noopte om cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van HGHE niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van HGHE verworpen en HGHE veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 399,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, waarbij de vice-president J.B. Fleers als voorzitter fungeerde. De uitspraak is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de rechtsmiddelen in het civiele recht en de toetsing van dwangbevelen.

Uitspraak

28 januari 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/320HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DE HAARLEMSE GROND- EN HUIZEN EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Haarlem,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
GEMEENTE HAARLEM,
zetelende te Haarlem,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: HGHE - heeft bij exploot van 3 december 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem. Na vermindering en vermeerdering van eis heeft HGHE gevorderd, kort gezegd, nietig te verklaren althans te vernietigen 32 door de Gemeente uitgebrachte dwangbevelen en de bijbehorende betekeningsexploten, voor zover het althans de daarin opgenomen invorderingskosten betreft, alsmede de op grond van die dwangbevelen door HGHE aan de Gemeente betaalde invorderingskosten. Voorts heeft HGHE gevorderd de Gemeente te veroordelen aan haar te voldoen een bedrag van ƒ 18.595,-- met rente en kosten.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 16 oktober 2001 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft HGHE hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Bij memorie van grieven heeft HGHE geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, de Gemeente alsnog te veroordelen aan HGHE te voldoen een bedrag van ƒ 16.661,75.
Bij arrest van 21 augustus 2003 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft HGHE beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HGHE in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 399,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 28 januari 2005.