ECLI:NL:HR:2005:AR6171
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie van D&R HOLDING B.V. tegen UTIMACO SAFEWARE A.G. inzake vordering tot betaling
In deze zaak heeft D&R HOLDING B.V. (hierna: D&R) de vennootschap UTIMACO SAFEWARE A.G. (hierna: Utimaco) gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. D&R vorderde betaling van een bedrag dat varieerde van ƒ 419.000,-- tot ƒ 845.832,--, vermeerderd met rente. De rechtbank heeft D&R opgedragen te bewijzen dat zij tijdens de onderhandelingen een voorbehoud heeft gemaakt over de koopprijs van de aandelen, wat leidde tot een tussenvonnis op 7 september 2000. Na een eindvonnis op 6 december 2001, waarin de vordering werd afgewezen, heeft D&R hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank in een arrest op 17 juni 2003. D&R heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij Utimaco niet is verschenen.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De advocaat van D&R heeft gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en D&R in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Utimaco op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.