ECLI:NL:HR:2005:AR6171

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/272HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van D&R HOLDING B.V. tegen UTIMACO SAFEWARE A.G. inzake vordering tot betaling

In deze zaak heeft D&R HOLDING B.V. (hierna: D&R) de vennootschap UTIMACO SAFEWARE A.G. (hierna: Utimaco) gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. D&R vorderde betaling van een bedrag dat varieerde van ƒ 419.000,-- tot ƒ 845.832,--, vermeerderd met rente. De rechtbank heeft D&R opgedragen te bewijzen dat zij tijdens de onderhandelingen een voorbehoud heeft gemaakt over de koopprijs van de aandelen, wat leidde tot een tussenvonnis op 7 september 2000. Na een eindvonnis op 6 december 2001, waarin de vordering werd afgewezen, heeft D&R hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank in een arrest op 17 juni 2003. D&R heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij Utimaco niet is verschenen.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De advocaat van D&R heeft gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en D&R in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Utimaco op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.

Uitspraak

21 januari 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/272HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
D&R HOLDING B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
de vennootschap naar Duits recht UTIMACO SAFEWARE A.G.,
gevestigd te Oberursul, Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: D&R - heeft bij exploot van 9 maart 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: Utimaco - gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. Na wijziging van eis heeft D&R gevorderd, kort gezegd, Utimaco te veroordelen tot betaling van primair ƒ 845.832,--, subsidiair ƒ 762.832,--, meer subsidiair ƒ 502.000,--, meer meer subsidiair ƒ 419.000,--, meest subsidiair een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, telkens te vermeerderen met de contractuele dan wel wettelijke rente.
Utimaco heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 7 september 2000 D&R opgedragen te bewijzen dat zij tijdens de onderhandelingen voorafgaand aan het passeren van de akte van aandelenoverdracht een voorbehoud heeft gemaakt dat inhoudt dat de overeengekomen koopprijs van de aandelen als gevolg van de PTT-vordering nog zou kunnen worden aangepast. Na enquête en contra-enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 6 december 2001 de vordering afgewezen.
Tegen het tussenvonnis van 7 september 2000 en het eindvonnis van 6 december 2001 heeft D&R hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Utimaco heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 17 juni 2003 heeft het hof de bestreden vonnissen van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft D&R beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Utimaco is verstek verleend.
De zaak is voor D&R toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van D&R heeft bij brief van 18 november 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt D&R in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Utimaco begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 21 januari 2005.