ECLI:NL:HR:2005:AR6169
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Bevoordeling van erfgenamen door schenking in maatschapsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de erfgenamen van een overleden vader en zijn dochter, die stelt dat een transactie tussen de vader en zijn zoons moet worden aangemerkt als een schenking die in de nalatenschap moet worden ingebracht. De zaak begint met een eis van de dochter, die in 1998 de zoons dagvaardt om te verklaren dat de transactie, neergelegd in een notariële akte van 27 april 1989, een schenking c.q. materiële bevoordeling van de zoons inhoudt. De rechtbank te Groningen wijst de vordering af, maar het gerechtshof te Leeuwarden vernietigt dit vonnis en verklaart dat de transactie inderdaad een schenking inhoudt die moet worden ingebracht in de nalatenschap. De zoons gaan in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de stellingen van de zoons over de financiering van de koopsommen en de lasten die ten laste van het maatschapsvermogen zijn voldaan. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een gelijke behandeling van erfgenamen en de verplichting tot inbreng van schenkingen, zoals vastgelegd in het oude erfrecht. De uitspraak is van belang voor de beoordeling van schenkingen binnen de context van maatschapsverhoudingen en de gevolgen daarvan voor de verdeling van de nalatenschap.