ECLI:NL:HR:2005:AR5897
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over zelfstandigenaftrek en startersaftrek in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 augustus 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 346.009. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of belanghebbende recht had op toepassing van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De relevante wetgeving, artikel 44m, lid 3, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, stelt dat de zelfstandigenaftrek kan worden verhoogd indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Belanghebbende had in zijn aangifte voor 1996 zelfstandigenaftrek aangevraagd, maar stelde later dat hij niet voldeed aan het urencriterium, wat leidde tot een navorderingsaanslag.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aan de voorwaarden voor de startersaftrek voldeed. De Hoge Raad concludeert dat belanghebbende recht had op de startersaftrek, omdat de zelfstandigenaftrek voor 1996 niet daadwerkelijk was toegepast. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, vermindert de aanslag tot nihil en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden. De totale kosten voor belanghebbende worden vastgesteld op € 1.288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en € 644 voor de kosten in het geding voor het Hof.