ECLI:NL:HR:2005:AR5502
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van het gerechtshof inzake alimentatie en draagkracht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een alimentatiegeschil tussen een man en een vrouw, die in 1981 met elkaar waren gehuwd en in 1999 waren gescheiden. De man had verzocht om wijziging van de alimentatieverplichting die was vastgesteld bij de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch op 27 april 1999. Hij stelde dat hij sinds 11 februari 2002 geen draagkracht meer had om alimentatie aan de vrouw te betalen, omdat hij werkloos was geworden en sindsdien een uitkering op grond van de Ziektewet ontving. De rechtbank had het verzoek van de man afgewezen, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man toegewezen.
De vrouw heeft tegen deze beslissing cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw gegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het hof niet voldoende had onderbouwd dat de man in de relevante periode niet over voldoende draagkracht beschikte om alimentatie te betalen. De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden beschikking van het hof niet in stand kon blijven en heeft deze vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. Tevens heeft de Hoge Raad de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn incidentele verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beslissing van het hof.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de draagkracht van de alimentatieplichtige en de noodzaak om alle relevante omstandigheden in acht te nemen bij de vaststelling van alimentatieverplichtingen.