ECLI:NL:HR:2005:AR4978
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid voor naheffingsaanslagen en de geldigheid van dagvaarding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Ontvanger van de Belastingdienst/Noord en [verweerder]. De zaak betreft de aansprakelijkheid van [verweerder] voor naheffingsaanslagen opgelegd aan de besloten vennootschap [A] B.V., waarvan hij bestuurder was. De Ontvanger had [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank te Assen, maar [verweerder] was niet verschenen. De rechtbank heeft bij verstekvonnis de vordering van de Ontvanger toegewezen. [Verweerder] heeft vervolgens verzet aangetekend, maar de rechtbank heeft zijn verzet afgewezen en het verstekvonnis vernietigd. In hoger beroep heeft het gerechtshof te Leeuwarden het vonnis van de rechtbank vernietigd en de Ontvanger niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend. De Ontvanger heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de Ontvanger niet behoorlijk heeft gedagvaard binnen de termijn van twee maanden, zoals voorgeschreven door de Leidraad invordering 1990. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaarding niet correct is uitgebracht, omdat de Ontvanger op de hoogte was dat [verweerder] niet op het door hem gehanteerde adres woonde. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de Ontvanger niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij [verweerder] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte dagvaarding en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke voorschriften voor de betekening van dagvaardingen in belastingzaken.