ECLI:NL:HR:2005:AR4835
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen dwangbevel van de Gemeente Maasdonk inzake verbeurde dwangsommen
In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, bestaande uit meerdere rechtspersonen en natuurlijke personen, beroep ingesteld tegen een dwangbevel dat door de Gemeente Maasdonk was uitgevaardigd. Het dwangbevel was gericht op de invordering van verbeurde dwangsommen die waren opgelegd aan eiseres 1, een vennootschap onder firma, vanwege het niet naleven van een eerdere last tot herstel van de agrarische bestemming van bepaalde terreinen. De eisers hebben in eerste instantie verzet aangetekend tegen het dwangbevel, maar de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft dit verzet ongegrond verklaard. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarna de eisers in cassatie zijn gegaan.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 februari 2005 geoordeeld dat de Gemeente Maasdonk terecht de dwangsommen heeft ingevorderd en dat de verjaring van de invorderingsbevoegdheid niet was ingetreden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de brieven van de Gemeente, waarin zij haar recht op nakoming van de vordering voorbehoudt, zijn te beschouwen als schriftelijke mededelingen in de zin van de wet, waardoor de verjaringstermijn is geschorst. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers verworpen en het beroep in cassatie afgewezen, waarbij de eisers zijn veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente.
Dit arrest bevestigt de rechtsopvatting dat de bevoegdheid tot invordering van verbeurde dwangsommen kan worden geschorst door het indienen van verzet tegen een dwangbevel, en dat deze schorsing ook van toepassing is in hoger beroep. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van burgers tegen bestuursdwang en de invordering van dwangsommen.