ECLI:NL:HR:2005:AQ7159
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Omzetting van bijstand in een bedrag om niet en de kwalificatie als periodieke uitkering
In deze zaak gaat het om de vraag of de omzetting van bijstand in een bedrag om niet, zoals bedoeld in artikel 9 van het Bijstandsbesluit zelfstandigen, kan worden aangemerkt als een periodieke uitkering. De belanghebbende ontving in 1995 bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening van de gemeente. In 1996 werd haar medegedeeld dat zij in aanmerking kwam voor gedeeltelijke omzetting van deze bijstand in een bedrag om niet. De gemeente beschouwde dit omgezette bedrag als netto loon en hield daarop loonbelasting/premie volksverzekeringen in. De Inspecteur voegde vervolgens de helft van dit gebruteerde bedrag toe aan het belastbare inkomen van de belanghebbende, wat leidde tot een navorderingsaanslag. De belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat de navorderingsaanslag vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de gedeeltelijke omzetting van de bijstand niet kan worden aangemerkt als een periodieke uitkering, omdat deze omzetting een eenmalig karakter heeft. Het middel dat door de Staatssecretaris werd ingediend, betoogde dat het Hof ten onrechte geen rekening had gehouden met de mogelijkheid van verdere omzettingen. De Hoge Raad concludeerde echter dat deze stelling feitelijke aard heeft en niet in cassatie kan worden beoordeeld. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2005.