ECLI:NL:HR:2004:AR8444
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 14 augustus 2003, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een laboratorium dat onderzoek verricht naar volksgezondheid, was opgelegd. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van ƒ 100.767 over de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de vervaardiging van kweekbodems door belanghebbende niet leidt tot een heffing van omzetbelasting. De Hoge Raad stelt vast dat de prestaties van belanghebbende niet zijn vrijgesteld van belasting op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968. Het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën biedt geen basis voor de vrijstelling van de heffing van omzetbelasting, aangezien belanghebbende geen voorbelasting heeft afgetrokken. De Hoge Raad concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en vermindert deze tot ƒ 98.158 (€ 44.542,16).
De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en gelast dat de Staat de kosten van het geding voor het Hof aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 24 december 2004.