ECLI:NL:HR:2004:AR7755
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf regulerende energiebelasting door een algemeen nut beogende instelling
In deze zaak gaat het om de teruggaaf van regulerende energiebelasting door een instelling die zich richt op culturele activiteiten. De belanghebbende, een vereniging, heeft over het jaar 2000 een verzoek ingediend om teruggaaf van regulerende energiebelasting op basis van artikel 36l, lid 11, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de Inspecteur, die stelde dat de vereniging geen algemeen nut beogende instelling was in de zin van de Successiewet 1956. Na bezwaar en beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, werd het beroep gegrond verklaard en werd de teruggaaf van € 373,15 verleend. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de belanghebbende, die activiteiten van culturele aard verricht, voldeed aan de voorwaarden voor de teruggaaf van regulerende energiebelasting. De Hoge Raad oordeelde dat er in de wet geen expliciete eis was opgenomen dat een instelling als de belanghebbende een algemeen nut beogende instelling moest zijn om in aanmerking te komen voor de teruggaaf. Dit oordeel van het Hof werd door de Hoge Raad bevestigd, en het principale beroep van de Staatssecretaris werd ongegrond verklaard.
De Hoge Raad heeft ook het incidentele beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, omdat het principale beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De proceskosten werden niet toegewezen, en de Hoge Raad heeft een griffierecht van € 409 opgelegd aan de Staat voor het beroep in cassatie.