ECLI:NL:HR:2004:AR6481
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Gelijke behandeling bij onroerendezaakbelastingen en woonwagens
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 juli 2002, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Vlissingen voor het jaar 2000. Belanghebbende ontving een aanslag wegens het gebruik van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z, welke aanslag na bezwaar door de heffingsambtenaar werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarop hij cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het in het midden kan blijven of de woonwagens roerende of onroerende zaken zijn. De Hoge Raad benadrukt dat, zelfs als de woonwagens als onroerende zaken worden aangemerkt, het beginsel van gelijke behandeling niet in dit geval doorslaggevend is. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat er sprake is van ongelijke behandeling of dat er een begunstigend beleid is gevoerd waar hij op kan terugvallen. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2004.