ECLI:NL:HR:2004:AR5404
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in een civiele zaak tussen eisers en verweerster over betalingsverplichtingen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, zijn eisers tot cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beiden woonachtig op Aruba, in hoger beroep gegaan tegen een eindvonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verweerster, gevestigd op Aruba, had in eerste instantie een vordering ingesteld tegen de eisers tot cassatie, waarbij zij betaling eiste van een bedrag van Afl. 106.539,31, vermeerderd met wettelijke rente. De eisers hebben de vorderingen bestreden en in reconventie een tegenvordering ingesteld. Het gerecht in Eerste Aanleg heeft in een tussenvonnis een bedrag van Afl. 53.185,93 toegewezen aan de eisers en in een eindvonnis een bedrag van Afl. 20.145,68 aan de verweerster. Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen.
Het hof heeft de hoger beroepen gevoegd behandeld en in een eindvonnis de bestreden vonnissen van het gerecht vernietigd. Het hof heeft de eisers veroordeeld tot betaling van Afl. 102.365,-- aan de verweerster, vermeerderd met wettelijke rente, en de tegenvordering van de eisers afgewezen. De eisers hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is openbaar uitgesproken op 17 december 2004.