ECLI:NL:HR:2004:AR4364
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- G.J. Zuurmond
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Oordeel over waterschapslasten en gelijkheidsbeginsel in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waterschapslasten van belanghebbende, X, tegen het waterschap Oost-Veluwe. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 15 december 1999 door de Hoge Raad werd vernietigd met verwijzing naar het Gerechtshof te Leeuwarden. Het Hof had de aanslagen in de waterschapslasten verminderd, maar belanghebbende stelde dat zijn percelen ten onrechte niet in een niet-betalende klasse waren ingedeeld, wat leidde tot het beroep in cassatie.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, waarbij de eerste klacht zich richtte op de stelling dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat belanghebbende buiten de rechtsstrijd was getreden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de percelen van belanghebbende niet tot de waterstaatkundige eenheid van de begraafplaats D behoren, en dat het gelijkheidsbeginsel niet was geschonden. De tweede klacht, die zich richtte tegen de verwerping van het beroep op het gelijkheidsbeginsel, werd eveneens verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat de grenzen van het vrijgestelde gebied niet willekeurig waren vastgesteld en dat de waterschappen een zekere vrijheid hebben bij het indelen van gebieden in omslagklassen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door vice-president A.G. Pos en vier andere raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op 22 oktober 2004.