ECLI:NL:HR:2004:AR4151
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de rechtsgeldigheid van een boetebeding in een aandelenovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Ampatil B.V. en een verweerder, die in Zuid-Afrika woont. De zaak betreft een geschil over de rechtsgeldigheid van een boetebeding in een overeenkomst tot verkoop van aandelen. De eiseres, Ampatil B.V., had in eerste instantie de vordering van de verweerder afgewezen gekregen door de rechtbank Breda. De verweerder had Ampatil en een derde gedagvaard en vorderde betaling van een aanzienlijk bedrag, inclusief een boete van ƒ 1.000.000,--. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet kon worden toegewezen, wat leidde tot hoger beroep door de verweerder bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft de vordering van de verweerder in zijn eindarrest toegewezen, maar Ampatil ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden die Ampatil had aangevoerd, waaronder financiële problemen van de vennootschappen en de noodzaak van de aandelenoverdracht. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de verweerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de redelijkheid en billijkheid bij de toepassing van boetebedingen in overeenkomsten.