ECLI:NL:HR:2004:AR4062
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de toepassing van de hardheidsclausule in het Sociaal Plan 1995 en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en KONINKLIJKE DOUWE EGBERTS B.V. [Eiser] had Douwe Egberts gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht, waarbij hij vorderingen had ingesteld op basis van de hardheidsclausule in het Sociaal Plan 1995. De kern van het geschil betrof de vraag of Douwe Egberts gehouden was om bij de berekening van het bruto jaarsalaris ook het overwerkloon van [Eiser] mee te tellen. De kantonrechter had [Eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, en dit vonnis werd door de rechtbank bekrachtigd. [Eiser] stelde dat zijn overuren niet waren meegerekend bij de berekening van zijn beëindigingsvergoeding, en dat hij recht had op een aanvullende vergoeding op basis van de hardheidsclausule. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep van [Eiser] op de hardheidsclausule niet had geleid tot een bindende uitspraak en dat de vorderingen van [Eiser] niet ontvankelijk waren. De Hoge Raad bevestigde dat de regeling omtrent de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals neergelegd in artikel 7:685 BW, in beginsel de enige grondslag voor de vorderingen van [Eiser] vormde. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde [Eiser] in de kosten van het geding in cassatie.