ECLI:NL:HR:2004:AR4046

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/026HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beëindiging schuldsaneringsregeling en faillissement

In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, [Verzoeker 1] en [Verzoekster 2], beiden wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Zwolle. Dit vonnis, uitgesproken op 17 december 2003, beëindigde de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor beide verzoekers en verklaarde dat zij in staat van faillissement zouden verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde zou gaan. De rechtbank had deze beslissing genomen op voordracht van de rechter-commissaris na een mondelinge behandeling op 28 november 2003.

Tegen het vonnis van de rechtbank hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 29 januari 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Hierna hebben de verzoekers beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 24 december 2004 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

24 december 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/026HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli.
1. Het geding in feitelijke instanties
Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank te Zwolle, na een mondelinge behandeling ter terechtzitting van 28 november 2003, bij vonnis van 17 december 2003 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van beide verzoekers tot cassatie - verder te noemen: verzoekers - beëindigd en verstaan dat zij in staat van faillissement zullen verkeren, zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
Tegen het vonnis van 17 december 2003 hebben verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 29 januari 2004 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben verzoekers beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 december 2004.