ECLI:NL:HR:2004:AR4036

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/192HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in arbeidsongeschiktheidsverzekering tegen Nationale-Nederlanden

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde dat Nationale-Nederlanden haar betalingsverplichtingen uit hoofde van een arbeidsongeschiktheidsverzekering zou nakomen, met terugwerkende kracht vanaf 19 februari 1994. De rechtbank heeft de vordering van eiser op 17 januari 2001 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 11 maart 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 17 december 2004, waarbij de vice-president R. Herrmann als voorzitter fungeerde en de uitspraak openbaar is gedaan door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

17 december 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/192HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G.C. Makkink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 7 januari 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: Nationale-Nederlanden - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Nationale-Nederlanden te veroordelen om haar betalings- en eventuele overige verplichtingen jegens [eiser], voortvloeiende uit de onder polisnummer 67.109.10582 aangegane arbeidsongeschiktheidsverzekering vanaf 19 februari 1994 tot 31 mei 1994 en vanaf 15 augustus 1994, althans vanaf 15 augustus 1994 na te komen, vermeerderd met de wettelijke rente over vanaf 19 februari 1994 tot 31 mei 1994 en vanaf 15 augustus 1994, althans vanaf 15 augustus 1994, althans vanaf de dag der dagvaarding, door Nationale-Nederlanden aan [eiser] verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, met veroordeling van Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding.
Nationale-Nederlanden heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 17 januari 2001 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Nationale-Nederlanden heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 11 maart 2003 heeft het hof in het principaal appel voormeld vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Nationale-Nederlanden heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nationale-Nederlanden begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 17 december 2004.