ECLI:NL:HR:2004:AR4036
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in arbeidsongeschiktheidsverzekering tegen Nationale-Nederlanden
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde dat Nationale-Nederlanden haar betalingsverplichtingen uit hoofde van een arbeidsongeschiktheidsverzekering zou nakomen, met terugwerkende kracht vanaf 19 februari 1994. De rechtbank heeft de vordering van eiser op 17 januari 2001 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 11 maart 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 17 december 2004, waarbij de vice-president R. Herrmann als voorzitter fungeerde en de uitspraak openbaar is gedaan door vice-president P. Neleman.