ECLI:NL:HR:2004:AR4007

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40302
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht na vernietiging van een aanslag inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 september 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 112.577. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verder verlaagde tot ƒ 111.548. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, omdat het Hof verzuimd had te beslissen over het verzoek tot schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad heeft het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor de behandeling van dit verzoek. Tevens heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 43,50 moet vergoeden en de Staatssecretaris van Financiën is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van belanghebbende bekeken. De middelen I, II en III konden niet tot cassatie leiden, maar middel IV, dat betoogde dat het Hof zich ten onrechte niet had uitgesproken over de schadevergoeding, werd gegrond verklaard. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof een beslissing had moeten nemen over het verzoek tot schadevergoeding, wat niet was gebeurd. Hierdoor kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven en was verwijzing noodzakelijk.

Uitspraak

Nr. 40.302
15 oktober 2004
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 september 2003, nr. 03/00384, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 112.577.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 111.548. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. De middelen I, II en III kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu deze middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2. Middel IV strekt ten betoge dat het Hof zich ten onrechte niet heeft uitgesproken over de vraag of belanghebbende in aanmerking zou kunnen komen voor schadevergoeding op grond van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht. Het middel treft doel. Nu belanghebbende voor het Hof uitdrukkelijk een verzoek heeft gedaan strekkende tot het toekennen van een schadevergoeding, had het Hof, nu het beroep van belanghebbende gegrond was, hierover een beslissing moeten nemen. Nu dit niet is gebeurd kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof voor zover het heeft verzuimd te beslissen over het verzoek tot schadevergoeding,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor de behandeling van dit verzoek,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 43,50, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2004.