ECLI:NL:HR:2004:AR4007
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht na vernietiging van een aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 september 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 112.577. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verder verlaagde tot ƒ 111.548. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, omdat het Hof verzuimd had te beslissen over het verzoek tot schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad heeft het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor de behandeling van dit verzoek. Tevens heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 43,50 moet vergoeden en de Staatssecretaris van Financiën is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van belanghebbende bekeken. De middelen I, II en III konden niet tot cassatie leiden, maar middel IV, dat betoogde dat het Hof zich ten onrechte niet had uitgesproken over de schadevergoeding, werd gegrond verklaard. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof een beslissing had moeten nemen over het verzoek tot schadevergoeding, wat niet was gebeurd. Hierdoor kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven en was verwijzing noodzakelijk.