ECLI:NL:HR:2004:AR3995
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Afvalstoffenbelasting en de toepassing van volumieke massa bij aantrillen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 november 2002, betreffende de afvalstoffenbelasting die over het tijdvak januari 2001 is voldaan. De belanghebbende heeft op aangifte een bedrag van ƒ 1.518.516 aan afvalstoffenbelasting voldaan, waartegen bezwaar is gemaakt. De Inspecteur verleende een teruggaaf van ƒ 214.868, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de techniek van aantrillen, die door de belanghebbende wordt gebruikt om de volumieke massa van de organische natte fractie (ONF) te verhogen tot boven 1100 kg/m³, moet worden aangemerkt als 'persen' in de zin van artikel 5b van het Besluit. De Hoge Raad oordeelt dat de door de belanghebbende gehanteerde techniek inderdaad als persen moet worden gekwalificeerd, omdat de volumieke massa door mechanische kracht wordt verdicht zonder dat de samenstelling van de afvalstoffen verandert. Dit oordeel is in lijn met de ratio van het tariefsysteem.
De Hoge Raad wijst erop dat het niet van belang is of de verhoging van de volumieke massa tijdelijk of blijvend is. De belanghebbende kan niet worden gevolgd in haar betoog dat het Hof artikel 5b te ruim heeft geïnterpreteerd. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Hof in stand blijft. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.