ECLI:NL:HR:2004:AR3633

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/256HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de gedeeltelijke ontbinding van een koopovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Meijer, verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. van Staden ten Brink, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiseres vorderde onder andere de gedeeltelijke ontbinding van een koopovereenkomst betreffende een onroerende zaak aan de [a-straat 1]. De rechtbank heeft op 31 oktober 2001 de vordering afgewezen, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 2 mei 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat geen nadere motivering vereist is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 10 december 2004 door de raadsheren J.B. Fleers, J.C. van Oven, F.B. Bakels en vice-president P. Neleman.

Uitspraak

10 december 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/256HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. Meijer,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 19 september 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat de tussen partijen destijds gesloten koopovereenkomst, de onroerende zaak [a-straat 1] betreffende, gedeeltelijk ontbonden is, subsidiair de gedeeltelijke ontbinding van deze overeenkomst uit te spreken;
2. [verweerster] te veroordelen tot (terug)betaling aan [eiseres] van de kosten van het in overeenstemming brengen van de onroerende zaak met de staat die deze overeenkomstig de koop- en transportakte d.d. 1 maart 1996 zou moeten hebben, welke kosten nader worden opgemaakt bij staat;
3. subsidiair voor recht te verklaren dat de overeenkomst van koop en verkoop van de [a-straat 1] van de zijde van [eiseres] onder invloed van aan [verweerster] toerekenbare dwaling is totstandgekomen, onder gelijktijdige veroordeling van [verweerster] tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, die [eiseres] als gevolg daarvan heeft geleden,
met veroordeling van [verweerster] in de kosten van deze procedure.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 31 oktober 2001 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 2 mei 2003 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 10 december 2004.