ECLI:NL:HR:2004:AR3623
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens overtreding van vergunningvoorschriften in het milieurecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2004 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een veroordeling door de Economische Politierechter in de Rechtbank te Zutphen. De aanvraagster was veroordeeld voor het niet uitvoeren van een nulsituatie-onderzoek binnen de gestelde termijn van drie maanden na inwerkingtreding van een vergunning, verleend op 21 juli 1998. De aanvraagster stelde echter dat de vergunning op 1 oktober 2000 van rechtswege was vervallen, wat zou betekenen dat de veroordeling onterecht was. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de vergunning was vervallen, niet van invloed was op de bewezenverklaring of de strafbaarheid van de aanvraagster. De Hoge Raad concludeerde dat de herzieningsaanvraag kennelijk ongegrond was, omdat de omstandigheden die door de aanvraagster werden aangevoerd niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad wees de aanvraag tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.