ECLI:NL:HR:2004:AR3516

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39755
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Pos
  • P.J. van Amersfoort
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep door hoofd afdeling Belastingen gemeente De Bilt

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente De Bilt tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde was vastgesteld op ƒ 1.119.000 (€ 507.780). Na bezwaar van de belanghebbende heeft het hoofd van de afdeling Belastingen de beschikking gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de waarde verlaagde tot ƒ 950.000 (€ 431.091). Het hoofd van de afdeling Belastingen heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 28a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in samenhang met artikel 231 van de Gemeentewet, waaruit blijkt dat het college van burgemeester en wethouders exclusief bevoegd is om beroep in cassatie in te stellen. Aangezien het beroep in cassatie op eigen naam was ingesteld door het hoofd van de afdeling Belastingen, verklaarde de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk.

Daarnaast heeft de Hoge Raad het hoofd van de afdeling Belastingen veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemeente De Bilt werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2004.

Uitspraak

Nr. 39.755
8 oktober 2004
Za
gewezen op het beroep in cassatie van het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente De Bilt te Bilthoven tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 februari 2003, nr. 02/01398, betreffende na te melden ten aanzien van X te Z gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op ƒ 1.119.000 (€ 507.780).
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente De Bilt (hierna: ook het Hoofd) bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hoofd vernietigd en de bij de beschikking vastgestelde waarde verminderd tot ƒ 950.000 (€ 431.091).
2. Geding in cassatie
Het Hoofd heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hoofd heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
Op grond van artikel 28a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 231 van de Gemeentewet is in een geval als het onderhavige het college van burgemeester en wethouders bij uitsluiting bevoegd tot het instellen van beroep in cassatie. Nu blijkens het beroepschrift in cassatie het beroep op eigen naam is ingesteld door het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente De Bilt, zal de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Proceskosten
Het Hoofd zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, en
veroordeelt het Hoofd in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente De Bilt aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, en C.J.J van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2004.