ECLI:NL:HR:2004:AR2774

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/235HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. inzake vordering tot schadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. De eiseres vorderde een schadevergoeding van ƒ 377.366,95, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering bij eindvonnis van 7 maart 2001 afgewezen, waarop eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 22 mei 2003 de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd, waarna eiseres cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad. Delta Lloyd heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 4.521,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

26 november 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/235HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 9 juli 1996 verweerster in cassatie - verder te noemen: Delta Lloyd - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en na vermeerdering van eis bij conclusie van repliek gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Delta Lloyd te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van ƒ 377.366,95, vermeerderd met 15% over dit bedrag uit hoofde van buitengerechtelijke kosten, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 1993, althans vanaf de datum van de dagvaarding, althans vanaf de datum van deze conclusie (12 februari 1997) tot aan de dag der algehele voldoening.
Delta Lloyd heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 4 maart 1998 de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van [eiseres] en bij tussenvonnis van 16 februari 2000 Delta Lloyd tot bewijslevering toegelaten. Bij eindvonnis van 7 maart 2001 heeft de rechtbank het gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 4 maart 1998 en 7 maart 2001 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Delta Lloyd heeft tegen het tussenvonnis van 16 februari 2000 voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 22 mei 2003 heeft het hof in het principaal appel de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Delta Lloyd heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Delta Lloyd mede door mr. M.E.M.G. Peletier, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Delta Lloyd begroot op € 4.521,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 26 november 2004.