ECLI:NL:HR:2004:AR2773
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtmatigheid van dwangbevelen en vergunningen in milieurechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Knorhof B.V. en de Gemeente Buren. Knorhof, gevestigd te Kapel-Avezaath, had zich verzet tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen die door de Gemeente waren uitgevaardigd. De Gemeente had deze dwangbevelen opgelegd wegens overtredingen van de Wet milieubeheer, waarbij Knorhof meer varkens hield dan toegestaan en in ruimtes die niet voor dat doel bestemd waren. De rechtbank te Arnhem had de vorderingen van Knorhof afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem had het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Knorhof heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de feiten en het procesverloop samengevat. De kern van de zaak was of de Gemeente, ondanks de vernietiging van de vergunning van Knorhof door de Afdeling bestuursrechtspraak, nog aanspraak kon maken op de dwangsommen die voortvloeiden uit het dwangsombesluit. De Hoge Raad oordeelde dat de Gemeente recht had op de dwangsommen, ondanks de vernietiging van de vergunning, omdat de rechtsgevolgen van het dwangsombesluit niet afhankelijk waren van de vergunning. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot vernietiging van de eerdere uitspraken, maar de Hoge Raad heeft deze conclusie niet gevolgd.
De Hoge Raad heeft het beroep van Knorhof verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest bevestigt de rechtskracht van dwangsombesluiten, ook wanneer de onderliggende vergunning wordt vernietigd, en benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke besluiten en de gevolgen daarvan.