ECLI:NL:HR:2004:AR2468
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.L.M. Urlings
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake vervalsing van een reisdocument
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2004 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvraagster was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De herzieningsaanvraag was gebaseerd op de stelling dat de pasfoto in haar paspoort, die in 1999 door de Franse autoriteiten was aangebracht, niet vervalst was. De Advocaat-Generaal concludeerde dat de aanvraag gegrond verklaard moest worden, en dat de zaak verwezen moest worden naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat de argumenten van de aanvraagster niet voldoende waren om de herziening te rechtvaardigen. De informatie van de Franse autoriteiten, die door de Advocaat-Generaal was ingewonnen, gaf aan dat de pasfoto bij de verlenging van het paspoort niet was vervangen en dat de aanvraagster bij de controle op de luchthaven Schiphol op 5 januari 2002 terecht was aangehouden. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten voor herziening zoals gesteld in het Wetboek van Strafvordering.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de herzieningsaanvraag afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvraagster in stand bleef. Dit arrest benadrukt de strikte eisen die aan herzieningsaanvragen worden gesteld en de noodzaak van overtuigend bewijs om een eerdere veroordeling te herzien.