ECLI:NL:HR:2004:AR2453
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en procesbevoegdheid in arbeidsgeschil
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], KUBRA B.V. gedagvaard voor de kantonrechter te Helmond met een vordering tot betaling van achterstallig loon, vakantietoeslag en overige emolumenten over de periode van 10 maart 1998 tot en met 31 januari 1999, ter hoogte van ƒ 165.037,-- bruto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. KUBRA B.V. heeft de vordering bestreden en een reconventionele vordering ingesteld, die in cassatie niet meer aan de orde is. Tevens heeft KUBRA een incidentele conclusie tot onbevoegdheid van de kantonrechter te Helmond ingediend, met het verzoek de zaak naar de kantonrechter te Eindhoven te verwijzen. De kantonrechter te Helmond verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de kantonrechter te Eindhoven, die op 19 oktober 2000 de loonvordering van eiser afwees.
Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 14 mei 2003 het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie, heeft bekrachtigd. Tegen dit vonnis heeft eiser cassatie ingesteld. KUBRA heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij mr. M.C.J. Jehee ook optrad voor eiser bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 158,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De klachten die in het middel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.