ECLI:NL:HR:2004:AR2395

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/142HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over alimentatie en levensonderhoud in familierechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende alimentatie en levensonderhoud in het kader van een familierechtelijk geschil. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had op 4 juli 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht, waarin zij vroeg om een bijdrage van de man, verzoeker tot cassatie, voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren op 13 juli 1999, en voor haar eigen levensonderhoud. De rechtbank heeft op 21 augustus 2002 het verzoek van de vrouw volledig toegewezen.

De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 4 september 2003 de beschikking van de rechtbank, voor zover deze betrekking had op de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw, vernietigd en de uitkering vastgesteld op € 85,-- per maand, met ingang van de datum van de beschikking. De overige onderdelen van de beschikking zijn bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld, terwijl de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

19 november 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/142HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
incidenteel verweerder,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
incidenteel verzoekster,
advocaat: M. Verbraaken-Vooys.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 juli 2002 ter griffie van de rechtbank te Utrecht ingediend verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht te bepalen dat verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - aan haar met ingang van 4 juli 2002 € 250,-- per maand dient te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun beider op 13 juli 1999 geboren kind [het kind], alsmede € 900,-- per maand als bijdrage in haar eigen levensonderhoud.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 21 augustus 2002 het verzoek van de vrouw geheel toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 4 september 2003 heeft het hof de beschikking waarvan beroep, voorzover daarbij een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw is bepaald, vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de door de man aan de vrouw te betalen uitkering tot haar levensonderhoud met ingang van 4 juli 2002 bepaald op € 85,-- per maand, met ingang van de datum van de beschikking te voldoen, deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beschikking waarvan beroep voor het overige bekrachtigd.
De beschikking van het hof van 4 september 2003 is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende het incidentele beroep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Beide partijen hebben vernietiging van de bestreden beschikking verzocht.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt in zowel het principaal als in het incidenteel beroep tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 19 november 2004.