ECLI:NL:HR:2004:AR2395
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alimentatie en levensonderhoud in familierechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende alimentatie en levensonderhoud in het kader van een familierechtelijk geschil. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had op 4 juli 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht, waarin zij vroeg om een bijdrage van de man, verzoeker tot cassatie, voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren op 13 juli 1999, en voor haar eigen levensonderhoud. De rechtbank heeft op 21 augustus 2002 het verzoek van de vrouw volledig toegewezen.
De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 4 september 2003 de beschikking van de rechtbank, voor zover deze betrekking had op de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw, vernietigd en de uitkering vastgesteld op € 85,-- per maand, met ingang van de datum van de beschikking. De overige onderdelen van de beschikking zijn bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld, terwijl de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.