ECLI:NL:HR:2004:AR2388

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/240HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake ontslag en schadevergoeding van werknemer tegen Laurus N.V.

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P. Garretsen, Laurus N.V. gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde onder andere de onredelijkheid van zijn ontslag per 19 november 1999 aan te tonen, de onmiddellijke herstelling van zijn arbeidsovereenkomst, en schadevergoeding voor immateriële en materiële schade. Laurus N.V. heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser en heeft de vordering bestreden. De kantonrechter verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering, wat door de rechtbank in hoger beroep werd bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 19 november 2004 het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

19 november 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/240HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
LAURUS N.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 19 mei 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: Laurus N.V. - gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. te bepalen dat het ontslag dat Laurus N.V., voorheen Vendex, per 19 november 1999 op grond van gewichtige redenen heeft gegeven, kennelijk onredelijk is;
2. Laurus te gelasten de arbeidsovereenkomst met [eiser] onmiddellijk te herstellen onder verbeurte van een dwangsom van ƒ 10.000,-- per dag dat Laurus N.V. in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen en haar te veroordelen aan hem een schadevergoeding te betalen naar billijkheid ter hoogte van het door hem genoten bruto salaris voor de periode tussen de datum van ontslag en die van herstel van de arbeidsovereenkomst;
3. Laurus N.V. te veroordelen tot rehabilitatie van [eiser]
a) door enerzijds jegens [eiser] in een persoonlijk schrijven en anderzijds jegens de medewerkers van het filiaal waar [eiser] gedetacheerd was in een openbaar schrijven, haar spijt te betuigen over de onterechte verwijten die Laurus N.V. aan het adres van [eiser] in het openbaar gemaakt heeft over diens functioneren, en tevens de waardering uit te spreken die [eiser] verdient;
b) door naar billijkheid en redelijkheid een vergoeding te betalen van ƒ 100.000,-- - althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag - voor de materiële en immateriële schaden ten gevolge van de schending van de goede naam van [eiser] die (ten onrechte) heeft plaatsgehad, en de gederfde levensvreugde en ziekte van [eiser] in verband hiermede;
4. Laurus N.V. te veroordelen tot betaling van alle kosten van rechtsbijstand die [eiser] in verband met de sanctie van schorsing en nonactiefstelling. alsmede de daarmee verband houdende procedures heeft moeten maken, althans te veroordelen tot vergoeding van rechtsbijstand die aan [eiser] gegeven is met betrekking tot procedures die Vendex ten onrechte heeft gevoerd,
e.e.a. uiteraard met verrekening van hetgeen Laurus N.V. voldaan heeft op grond van de beschikking van de kantonrechter te Tilburg;
subsidiair:
1. Laurus N.V. te veroordelen om [eiser] een schadeloosstelling ex artikel 7:680 BW te betalen voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn, vermeerderd met een wettelijke opslag van 50% (althans door de kantonrechter in goede justitie te bepalen) en wettelijke rente vanaf de datum waarop [eiser] de werkgever gesommeerd heeft, althans vanaf de datum van dagvaarding;
2. Laurus N.V. te veroordelen tot rehabilitatie van [eiser], overeenkomstig hetgeen in de primaire vordering onder punt 3 geëist wordt;
3. Laurus N.V. te veroordelen tot de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand overeenkomstig hetgeen in de primaire vordering onder punt 4 geëist wordt,
alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van sommatie, dan wel vanaf die der dagvaarding tot aan de algehele voldoening en voorts met veroordeling van gedaagde in de buitengerechtelijke kosten met betrekking tot deze procedure, zijnde een bedrag van ƒ 5.000,-- honorarium, vermeerderd met ƒ 250,-- dossierkosten (kopieën, fax, telefoon en porti) alsmede een bedrag van ƒ 918,75 BTW, totaal derhalve ƒ 6.168,75, en in de kosten van het geding, daaronder te begrijpen die van de gemachtigde van [eiser].
Laurus N.V. heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vordering en subsidiair de vordering bestreden.
Bij conclusie van repliek heeft [eiser] zijn eis gewijzigd.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 10 mei 2001 [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
Bij vonnis van 17 april 2002 heeft de rechtbank het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Laurus N.V. is verstek verleend.
[Eiser] heeft de zaak doen toelichten door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 1 oktober 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Laurus begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 19 november 2004.