ECLI:NL:HR:2004:AR1830
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.L.M. Urlings
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Onttrekking aan het verkeer van wapen bij veroordeling wegens deelneming aan organisatie in harddrugshandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was veroordeeld voor deelneming aan een organisatie die zich bezighield met de handel in harddrugs, specifiek cocaïne en heroïne. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van vijftien maanden opgelegd, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast was er een beslissing genomen tot onttrekking aan het verkeer van een wapen dat bij de verdachte in beslag was genomen.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over de onttrekking aan het verkeer van het wapen, een pistool van het merk Smith & Wesson, niet begrijpelijk was zonder nadere motivering. Het Hof had gesteld dat het wapen kon dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, maar dit oordeel werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen over onttrekking aan het verkeer, vooral in gevallen waar de betrokkenheid van een wapen bij de gepleegde misdrijven ter discussie staat. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de veroordeling voor deelneming aan de criminele organisatie in stand bleef.