ECLI:NL:HR:2004:AR1289
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de inbreng van activa en passiva in een besloten vennootschap en de gevolgen voor de vordering op de eisers
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], zich verzetten tegen een vordering van verweerder, die hen heeft gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht. Verweerder vorderde betaling van een bedrag van ƒ 92.065,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarna eisers in hoger beroep gingen. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarop eisers cassatie hebben ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 oktober 2004 geoordeeld dat de vordering van verweerder, die als borg was opgetreden voor de schulden van een vennootschap, niet was komen te vervallen door de inbreng van activa en passiva in een besloten vennootschap. Eisers voerden aan dat verweerder niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering, omdat hij alle activa en passiva van zijn eenmanszaak had ingebracht in de opgerichte vennootschap [B] B.V. De Hoge Raad oordeelde dat de inbreng van activa en passiva in een besloten vennootschap geen eigendomsoverdracht met zich meebrengt en dat er geen akte van cessie was die de vordering op eisers aan de B.V. had overgedragen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van eisers en oordeelde dat de rechtbank en het hof terecht hadden geoordeeld dat de vordering van verweerder op eisers bleef bestaan. De kosten van het geding in cassatie werden aan eisers opgelegd, begroot op € 861,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest bevestigt de noodzaak van een akte van cessie voor de overdracht van vorderingen en verduidelijkt de juridische gevolgen van de inbreng van activa in een vennootschap.