ECLI:NL:HR:2004:AR1224

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/143HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Gemeente Delfzijl tegen eerdere beschikkingen inzake bewijslevering en kostenveroordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Gemeente Delfzijl. De Gemeente was in cassatie gegaan tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof te Leeuwarden, die voortvloeiden uit een geschil dat zijn oorsprong vond in een beschikking van de rechtbank te Groningen. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere beschikking van 24 november 2000, waarin de beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het gerechtshof.

Na de verwijzing heeft het gerechtshof de verweerders in cassatie, aangeduid als [verweerder] c.s., toegelaten tot bewijslevering. Na het houden van getuigenverhoor op 11 juni 2003, heeft het hof op 15 oktober 2003 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen. De Gemeente heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking is gehecht.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat een nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft de Gemeente Delfzijl bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.082,69, waarvan een deel aan de Griffier en een deel aan de verweerders in cassatie moet worden betaald. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman.

Uitspraak

19 november 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/143HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
DE GEMEENTE DELFZIJL,
gevestigd te Delfzijl,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J. Groen.
1. Het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding tussen thans verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - en thans verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de Gemeente - verwijst de Hoge Raad naar zijn beschikking van 24 november 2000, nr. R99/185HR, JOL 2000, 586. Bij die beschikking heeft de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank te Groningen van 28 september 1999 vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Leeuwarden.
Na verwijzing heeft het gerechtshof te Leeuwarden bij tussenbeschikking van 19 maart 2003 [verweerder] c.s. tot bewijslevering toegelaten.
Na op 11 juni 2003 gehouden getuigenverhoor heeft het hof bij eindbeschikking van 15 oktober 2003 de beschikking van de kantonrechter te Groningen van 17 december 1998 bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.
Beide beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. in totaal begroot op € 2.082,69, waarvan € 1.989,69 op de voet van art. 243 Rv. te voldoen aan de Griffier, en € 93,-- aan [verweerder] c.s.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 19 november 2004.