ECLI:NL:HR:2004:AR0309
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verjaring en onverschuldigde betaling in familierelatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres], de weduwe van [betrokkene 1], en [verweerder], haar zwager. De zaak betreft een vordering tot terugbetaling van een bedrag van ƒ 20.923,24 dat door [verweerder] was overgeboekt van de bankrekening van [betrokkene 1] naar een 'en/of'-rekening die hij deelde met de moeder van [eiseres]. De vordering van [eiseres] was gebaseerd op onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling. De rechtbank had de vordering afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem bekrachtigde dit vonnis, waarbij het hof oordeelde dat de vordering was verjaard. [Eiseres] had pas in 2001 haar vordering kenbaar gemaakt, terwijl zij in januari 1995 al op de hoogte was van de overboeking.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de vordering was verjaard. De Hoge Raad stelde vast dat [eiseres] pas in 2001 bekend was met het feit dat [verweerder] onrechtmatig had gehandeld door het bedrag van de rekening te onttrekken. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiseres] waren begroot op € 2.067,23. Dit arrest benadrukt de complexiteit van verjaringstermijnen in gevallen van onverschuldigde betaling, vooral binnen familierelaties, en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de bekendheid van de benadeelde met de feiten die aanleiding geven tot de vordering.