ECLI:NL:HR:2004:AQ8178

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/169HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • D.H. Beukenhorst
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een huwelijksgoederengemeenschap geschil met betrekking tot de verdeling van activa

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, de man, verweerder in cassatie, gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam in het kader van de scheiding en deling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw vorderde onder andere een bedrag van ƒ 30.187,50 ter zake van de toescheiding van de onderneming, inclusief de activa 'Grada' en 'Calypso'. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 27 mei 1999 een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 18 oktober 2001 de vordering van de vrouw toegewezen. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Het hof heeft op 15 januari 2003 het vonnis van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van ƒ 809,50 (€ 367,34) dient te betalen. Dit arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten werden gecompenseerd. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij de man niet is verschenen en verstek is verleend.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en verdere motivering was niet nodig, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling opriepen.

Uitspraak

24 september 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/169HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - heeft bij exploot van 9 februari 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en - na eiswijziging in eerste aanleg en voor zover in cassatie nog van belang - gevorderd te bepalen dat in het kader van de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen onder andere (alsnog) aan de vrouw zal worden toegescheiden en toebedeeld een bedrag van ƒ 30.187,50 ter zake van de toescheiding aan de man van de onderneming inclusief de "Grada" en de "Calypso".
De man heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 27 mei 1999 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 18 oktober 2001 voormelde vordering toegewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 15 januari 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende, bepaald dat in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen door de man aan de vrouw dient te worden voldaan een bedrag van ƒ 809,50 (€ 367,34), dit arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten in beide instanties in die zin gecompenseerd dat de partijen ieder de eigen kosten dragen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de man, die niet is verschenen, is verstek verleend.
De vrouw heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 september 2004.