ECLI:NL:HR:2004:AQ0547
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake Fortis Bank en de erven van betrokkenen met betrekking tot vorderingen en vernietiging van rechtshandelingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Fortis Bank (Nederland) N.V. en de erven van betrokkenen. De Bank had in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen de erven van [betrokkene 1] en [verweerder 2] voor een bedrag van ƒ 170.411,40, vermeerderd met rente en kosten. De erven hebben de vordering bestreden en in reconventie vorderingen ingesteld tegen de Bank, waaronder de vernietiging van bepaalde rechtshandelingen op grond van psychische stoornis en dwaling. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft in haar vonnis van 3 april 1997 de vorderingen van de Bank afgewezen en de vorderingen in reconventie toegewezen, waarbij de Bank werd veroordeeld tot schadevergoeding aan [verweerster 1].
De Bank heeft hoger beroep ingesteld, waarop het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij eindarrest van 17 september 2002 de vorderingen van de Bank in conventie gedeeltelijk heeft bekrachtigd en in reconventie de Bank heeft veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schade van [verweerster 1]. De Bank heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de klachten van de Bank in cassatie verworpen, oordelend dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de Bank ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 941,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de rechtsgeldigheid van de vernietigde rechtshandelingen, alsook de aansprakelijkheid van de Bank voor de schade die [verweerster 1] heeft geleden.