ECLI:NL:HR:2004:AP8464
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep tegen afwijzing vordering verlenging gevangenhouding
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarin de vordering tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte werd afgewezen. De Hoge Raad heeft op 21 september 2004 uitspraak gedaan in cassatie tegen de beschikking van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 januari 2004. De zaak betreft de verdachte, geboren in Marokko in 1981, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in het Justitieel Complex 'Willem II' te Tilburg.
De Advocaat-Generaal bij het Hof had een middel van cassatie voorgesteld, waarbij werd betoogd dat het Hof de Officier van Justitie ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in zijn hoger beroep. Het Hof had overwogen dat het niet in het bezit was van het appelmemorie ten tijde van de behandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting van het Hof, dat het OM na een tegen een beschikking ingesteld appèl op straffe van niet-ontvankelijkheid een schriftuur met grieven moet indienen, geen steun vindt in het recht, met name niet in artikel 447, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld op basis van het bestaande hoger beroep. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor het Hof om de ontvankelijkheid van het OM in hoger beroep correct te beoordelen, zonder onterecht te eisen dat er een schriftuur met grieven moet worden ingediend. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de procedurele rechten van het OM in strafzaken.