ECLI:NL:HR:2004:AP4498
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de Gemeente Beek inzake onrechtmatige daad en schadevergoeding
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], de Gemeente Beek gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht. Eiser vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de Gemeente onrechtmatig had gehandeld en verzocht om schadevergoeding, nader op te maken bij staat. De rechtbank oordeelde op 18 oktober 2001 dat de Gemeente inderdaad onrechtmatig had gehandeld door onvoldoende toezicht te houden bij de bouw van een winkel met appartementen, wat leidde tot schade aan het huis van eiser. De Gemeente ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar eiser incidenteel hoger beroep instelde en zijn vordering vermeerderde. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank op 13 maart 2003 en wees de vordering van eiser af. Eiser ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft op 15 oktober 2004 het beroep in cassatie verworpen. De raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels waren betrokken bij de uitspraak. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte ook tot verwerping van het beroep. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente werden begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.