ECLI:NL:HR:2004:AP4460

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/151HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest Hoge Raad inzake vorderingen in kort geding over ligplaats en scheepvaart

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiseres], vertegenwoordigd door advocaat mr. E. van Staden ten Brink, en [Verweerder], vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens. De zaak betreft een geschil over de gebruiksrechten van een ligplaats en de toegang tot de openbare weg via het perceel van [Eiseres].

[Verweerder] had [Eiseres] in kort geding gedagvaard, waarbij hij vorderingen indiende om hem toe te staan zijn pontje aan te leggen en af te meren, zich over het perceel van [Eiseres] te begeven naar de openbare weg, en zijn auto te parkeren op de parkeerplaats van [Eiseres]. De president van de rechtbank te Utrecht heeft op 17 januari 2002 de primaire vorderingen sub a en b toegewezen, maar het meer of anders gevorderde afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft [Eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 20 februari 2003 het vonnis heeft bekrachtigd. Hierop heeft [Eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [Eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de klachten in het cassatiemiddel nopen niet tot nadere motivering, zoals vereist door artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

12 november 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/151HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 21 december 2001 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - in kort geding gedagvaard voor de president van de rechtbank te Utrecht. Na wijziging van eis heeft [verweerder] gevorderd [eiseres] te bevelen hem voor de toekomst toe te staan:
a. zijn pontje aan te leggen en af te meren in de daarvoor thans beschikbare ligplaats, zoals dat tot op heden gebruikelijk is;
b. zich vanaf voormelde ligplaats over het perceel van [eiseres] te begeven naar de openbare weg, zoals dat tot op heden gebruikelijk is;
c. zijn auto te parkeren op de parkeerplaats van [eiseres], zoals dat tot op heden gebruikelijk is;
een en ander op verbeurte van een dwangsom. Hiernaast heeft [verweerder] gevorderd, voor zover het voorgaande niet wordt toegewezen, [eiseres] te bevelen - op straffe van een dwangsom - te bewerkstelligen dat alle scheepvaart door het trekgat tussen de percelen van partijen binnen de daarvoor bestemde vaargeul blijft.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De president heeft bij vonnis van 17 januari 2002 de primaire vorderingen sub a en b toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 20 februari 2003 heeft het hof het vonnis van de president bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 12 november 2004.