ECLI:NL:HR:2004:AP4460
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake vorderingen in kort geding over ligplaats en scheepvaart
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiseres], vertegenwoordigd door advocaat mr. E. van Staden ten Brink, en [Verweerder], vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens. De zaak betreft een geschil over de gebruiksrechten van een ligplaats en de toegang tot de openbare weg via het perceel van [Eiseres].
[Verweerder] had [Eiseres] in kort geding gedagvaard, waarbij hij vorderingen indiende om hem toe te staan zijn pontje aan te leggen en af te meren, zich over het perceel van [Eiseres] te begeven naar de openbare weg, en zijn auto te parkeren op de parkeerplaats van [Eiseres]. De president van de rechtbank te Utrecht heeft op 17 januari 2002 de primaire vorderingen sub a en b toegewezen, maar het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [Eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 20 februari 2003 het vonnis heeft bekrachtigd. Hierop heeft [Eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [Eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de klachten in het cassatiemiddel nopen niet tot nadere motivering, zoals vereist door artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.