ECLI:NL:HR:2004:AP4371
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en verdeling van vermogen na echtscheiding
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, de man, verweerder in cassatie, gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. De vrouw vorderde onder andere dat het bedrag van ƒ 72.500,-- dat de man had aangewend voor de aanschaf van een koopsompolis, gedeeld moest worden in het kader van de huwelijkse voorwaarden. De man heeft de vordering bestreden en in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder een verzoek om de vrouw te veroordelen tot medewerking aan een taxatie van hun woning en het betalen van een bedrag van ƒ 8.332,--. De rechtbank heeft in haar vonnis van 15 juli 1998 de vordering van de vrouw met betrekking tot de waardevermeerdering van de beleggersrekening toegewezen, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. De man heeft hoger beroep ingesteld, waarop de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 7 november 2002 in het principaal appel het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de vrouw de waardevermeerdering van de beleggersrekening per 14 augustus 1998 met de man bij helfte dient te delen. In het incidenteel appel heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.
De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling oproepen. Het arrest is gewezen door de raadsheren en openbaar uitgesproken door de vice-president op 25 juni 2004.