ECLI:NL:HR:2004:AP2680
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vernietiging van erkenning van vaderschap en rol van bijzonder curator
In deze zaak heeft de man, wonende in Oostenrijk, een verzoek tot cassatie ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van de rechtbank te Almelo, waarin de man de erkenning van zijn vaderschap van zijn zoon, geboren in 1991, wilde vernietigen. De rechtbank had op 11 maart 2002 de bijzonder curator, Mr. Marcus Johannes Antonius Oortman, benoemd om de belangen van de zoon te behartigen. De moeder van de zoon heeft samen met de bijzonder curator het verzoek van de man bestreden. De rechtbank heeft op 5 juni 2002 een deskundigenonderzoek bevolen naar de bloedsamenstelling van de man en de zoon, uitgevoerd door dr. G.G. de Lange van het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst. Na dit onderzoek heeft de rechtbank op 25 november 2002 het verzoek van de man toegewezen en zijn erkenning van het vaderschap vernietigd. Hierop hebben de bijzonder curator en de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 1 juli 2003 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd en het verzoek van de man heeft afgewezen. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft op 1 oktober 2004 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de man werd verworpen. De uitspraak werd gedaan door vice-president R. Herrmann en raadsheren H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, J.C. van Oven, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.