ECLI:NL:HR:2004:AP2669
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vermogensverdeling na echtscheiding en de toepassing van huwelijkse voorwaarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verdeling van vermogens na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had de rechtbank Arnhem verzocht om de deling van de vermogensvermeerdering vast te stellen, waarbij zij een bedrag van ƒ 1.844.047,50 van de man, de verzoeker in cassatie, vorderde. De man had op zijn beurt een tegenverzoek ingediend voor een bedrag van ƒ 349.054,50. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de vermogens van beide partijen moesten worden beschreven per 14 maart 1991 en had een notaris benoemd om deze beschrijving op te stellen. In de eindbeschikking van 28 februari 2002 oordeelde de rechtbank dat er geen vorderingen tussen partijen bestonden op basis van hun huwelijkse voorwaarden.
De vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem, dat de verzoeken van beide partijen in behandeling nam. Het hof oordeelde in zijn eindbeschikking van 29 april 2003 dat de man aan de vrouw een bedrag van € 80.488,65 moest uitkeren. Tegen deze beschikkingen heeft de man cassatie ingesteld, terwijl de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de beschikkingen van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had overwogen dat de woning van de vrouw tot haar stamvermogen behoorde, aangezien deze niet bij de aanvang van het huwelijk tot haar vermogen behoorde en zij deze ook niet door erfopvolging of gift had verkregen. De Hoge Raad benadrukte dat de huwelijkse voorwaarden van partijen, die een wettelijk deelgenootschap inhielden, van toepassing waren en dat de wettelijke bepalingen van toepassing bleven, ondanks de wijziging van de wet in 2002. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van vermogens na echtscheiding.