ECLI:NL:HR:2004:AP2562
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om mondelinge toelichting op cassatiemiddelen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963, was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van andermans goed. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het verzoek van de raadsman, mr. T.P. Schut, om de cassatiemiddelen mondeling toe te lichten. De Hoge Raad oordeelt dat een dergelijk verzoek, conform artikel 438, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, schriftelijk moet worden ingediend bij de rolrechter. De rolrechter neemt alleen kennis van de indiening van de schriftuur en niet van de inhoud daarvan. De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, zonder dat er gronden aanwezig waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.