ECLI:NL:HR:2004:AP1891
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Q, voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde is vastgesteld op ƒ 272.000 (€ 123.428) door het Hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Berkel en Rodenrijs. Na bezwaar van de belanghebbende heeft het Hoofd de beschikking gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot een cassatieprocedure bij de Hoge Raad.
De belanghebbende voerde aan dat de woning ten onrechte als hoekwoning was gewaardeerd, terwijl het in werkelijkheid een tussenwoning betreft. Het Hof had de ongegrondverklaring van het beroep gebaseerd op de vaststelling dat de waarde van de woning gelijk was aan die van een belendende onroerende zaak. De Hoge Raad oordeelde echter dat de motiveringsklacht van de belanghebbende slaagde. De Hoge Raad kon niet inzien hoe de waarde van de woning gelijk kon zijn aan die van de belendende woning zonder nadere motivering. Bovendien was er een referentieobject in het taxatieverslag dat als hoekwoning was omschreven, wat de uitspraak van het Hof ondermijnde.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd de gemeente Berkel en Rodenrijs gelast om het griffierecht van € 82 aan de belanghebbende te vergoeden. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof moet worden toegekend.