ECLI:NL:HR:2004:AP1880
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en buitengewone lasten kinderopvang
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 juni 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van ƒ 163.015, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslag, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van buitengewone lasten voor kinderopvang, maar de Inspecteur berekende deze aftrek op een lager bedrag dan door belanghebbende opgegeven. Het Hof verwierp de argumenten van belanghebbende en oordeelde dat hij niet vrij stond om minder dan vier vijfde deel van het drempelbedrag in aanmerking te nemen.
In cassatie herhaalde belanghebbende zijn betoog dat er geen verschil mag zijn tussen zijn situatie en die van andere ouders die hun kinderen in verschillende opvangsituaties plaatsen. De Hoge Raad oordeelde dat dit betoog niet opgaat, omdat de vergelijkingen die belanghebbende maakt niet gelijkwaardig zijn. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, gezien de bepalingen van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2004.