ECLI:NL:HR:2004:AP1852

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/273HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een geschil over de verwijdering van een prefabgarage en toegang tot een perceel

In deze zaak heeft eiseres, bijgestaan door haar advocaat mr. R.T.R.F. Carli, in kort geding verweerders in cassatie, te weten [verweerster 1] en [verweerder 2], gedagvaard voor de president van de rechtbank te Breda. Eiseres vorderde onder andere de verwijdering van een prefabgarage van het perceel Woensdrecht en een verbod op belemmering van de toegang tot haar boerderij. De president heeft op 13 augustus 2001 de gevorderde voorzieningen geweigerd, waarop eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 3 juni 2002 het vonnis van de president bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft op 18 juni 2004 het cassatieberoep verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Eiseres is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de niet verschenen verweerders zijn begroot op nihil.

Uitspraak

18 juni 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/273HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
wonende te [woonplaats], België,
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - en twee zussen van haar hebben bij twee exploten van 3 en 5 juli 2001 verweerders in cassatie - verder afzonderlijk te noemen: [verweerster 1] en [verweerder 2] - in kort geding gedagvaard voor de president van de rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1)[Verweerster 1] en [verweerder 2] hoofdelijk, des dat als de een aan de veroordeling voldoet de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen zeven dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis de in de dagvaarding bedoelde prefabgarage te verwijderen van het perceel Woensdrecht sectie [A] nummer [001];
2) [Verweerster 1] en [verweerder 2] te veroordelen om zich in de toekomst te onthouden van a) zowel enige belemmering van de toegang tot de boerderij via de oprit op enig gedeelte van het perceel kadastraal bekend Woensdrecht [A] [001], als van b) elke ingreep in dat perceel, waardoor de per 18 maart 1989 bestaande inrichting of gebruik van dat perceel zou worden gewijzigd, en
3) [Verweerder 2] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het door hem aan de gemeente Woensdrecht gedane verzoek tot het hem verlenen van een bouwvergunning voor het oprichten van een prefabgarage op het perceel [A] [001] in te trekken en om binnen dertig dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de door hem als voorschreven aangebrachte vernielingen van de oprit te herstellen zodanig dat deze in de oorspronkelijke staat zal zijn hersteld, een en ander op verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag voor elke dag dat zij of een van hen in overtreding is of voor iedere daad die als overtreding strijdig met het in deze te wijzen vonnis moet worden aangemerkt, een en ander met hoofdelijke veroordeling van hen in de kosten van deze procedure.
[Verweerster 1] en [verweerder 2] hebben de vorderingen bestreden.
De president heeft bij vonnis van 13 augustus 2001 de gevorderde voorzieningen geweigerd.
Tegen dit vonnis heeft alleen [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 3 juni 2002 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerster 1] en [verweerder 2] is verstek verleend.
[Eiseres] heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1] en [verweerder 2] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 18 juni 2004.