ECLI:NL:HR:2004:AP1639
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake onrechtmatige daad en schadevergoeding
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, verweersters in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Scheltema, gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam. Eiseres vorderde schadevergoeding wegens een onrechtmatige daad, met de eis dat verweersters hoofdelijk aansprakelijk zouden worden gesteld. De rechtbank heeft op 3 september 1998 de vordering afgewezen, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 28 november 2002 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft op 11 juni 2004 het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.