ECLI:NL:HR:2004:AP1508
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Bewijs van feitelijke leiding geven in de gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 augustus 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geregistreerd als bestuurder van een stichting, was beschuldigd van het feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen met betrekking tot de verzorging van dieren, zoals vastgesteld in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De feiten betroffen onder andere het houden van niet-gemerkte runderen en het onthouden van noodzakelijke verzorging aan verschillende diersoorten. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan de bewezenverklaarde gedragingen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten verwijzen naar een aangrenzend gerechtshof voor verdere behandeling. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de uitspraak van het Hof, waarbij het de zaak verwees naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de vaststelling van feitelijk leiding geven in strafzaken.