ECLI:NL:HR:2004:AP1437
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vernietiging van een afspraak in het faillissement
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [eiser] tegen de curator, Mr. Leonard Joseph Marie Luchman, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in de schuldsanering van [betrokkene 1]. De zaak is ontstaan uit een vordering van de curator die op 24 augustus 1999 eiser heeft gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. De curator vorderde onder andere de verklaring voor recht dat een afspraak tussen eiser en [betrokkene 1] op 18 maart 1999 vernietigd moest worden, omdat deze in strijd was met de Faillissementswet. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 oktober 2000 eiser toegelaten tot bewijslevering en heeft uiteindelijk op 23 augustus 2001 eiser veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 32.618,-- aan de curator, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser heeft tegen deze vonnissen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 29 april 2003 de bestreden vonnissen heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 356,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.