ECLI:NL:HR:2004:AP0973
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in faillissementszaak tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Haaglanden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [verzoekster] tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Haaglanden. De zaak begon met een verzoekschrift van de Ontvanger, gedateerd 30 september 2003, waarin werd verzocht om [verzoekster] in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 19 november 2003, na [verzoekster] in raadkamer te hebben gehoord, het faillissement uitgesproken en een rechter-commissaris en curator benoemd. Hierop heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 27 januari 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd.
Tegen dit arrest heeft [verzoekster] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman, waarbij de andere rechters ook aanwezig waren.