ECLI:NL:HR:2004:AP0964
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba inzake Stichting Monumentenzorg Curaçao
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser], wonende op Curaçao, en de Stichting Monumentenzorg Curaçao. De zaak is voortgekomen uit een eerder arrest van de Hoge Raad van 8 februari 2002, waarin het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 februari 2000 werd vernietigd en de zaak werd verwezen voor verdere behandeling. Na een memoriewisseling heeft het hof op 5 november 2000 een tussenvonnis gewezen, waarin [Eiser] de gelegenheid kreeg om zich uit te laten. Het hof heeft vervolgens op 29 april 2003 een eindvonnis gewezen, waarin het eerdere vonnis werd bevestigd, met een aanpassing van het maximum van de te verbeuren dwangsommen.
Tegen deze vonnissen heeft [Eiser] cassatie ingesteld. De Stichting heeft verzocht het beroep te verwerpen. De zaak is behandeld met inbreng van de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [Eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 270,96 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden.