ECLI:NL:HR:2004:AP0954
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door bodemverontreiniging en waarschuwingsplicht van aannemer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen NATIONAL STARCH & CHEMICAL B.V. (hierna: NSC) en twee verweersters. NSC had verweersters gedagvaard voor de rechtbank te Almelo, waarbij zij vorderingen had ingesteld wegens toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van overeenkomsten. De rechtbank had de vorderingen afgewezen, waarna NSC in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarna NSC cassatie instelde.
De kern van het geschil betrof de aansprakelijkheid van verweersters voor schade die NSC had geleden als gevolg van bodemverontreiniging op een perceel dat NSC had verkocht aan een projectontwikkelaar. NSC stelde dat verweersters haar hadden moeten waarschuwen voor de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in de puin/zandlaag die tijdens sloopwerkzaamheden was vrijgekomen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat verweersters geen waarschuwingsplicht hadden, omdat NSC zelf op de hoogte was van de aanwezigheid van asbest en had nagelaten om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van asbest in de puin/zandlaag.
De Hoge Raad verwierp het beroep van NSC en oordeelde dat de schade het gevolg was van de door NSC aanvaarde werkwijze, waarvan zij het risico had kunnen inzien. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers om zelf onderzoek te doen naar mogelijke risico's, vooral wanneer zij al op de hoogte zijn van relevante informatie. De kosten van het geding in cassatie werden voor NSC vastgesteld op € 1.086,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.